Dakgoot 0000.0011

 

Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Goot": blz. 46, 194, 355

- Wattjes, J.G., Constructie van gebouwen. Deel 9: Eenvoudige dakconstructies en dakbedekkingen. Amsterdam (Kosmos), z.j. (voorwoord 1930)3e druk/1e en 2e druk waren in reeks van 4 delen. [335 blz. ISBN -]. Hierin o.a.: blz. 107-108 (aansluiting aan druipzijde), 154-179 (§ 25. Goten en Topgevels)

- Kloes, J.A. van der, Onze bouwmaterialen. Deel V: Metalen. Amsterdam (Veen), z.j. [1925 volgens voorwoord van deze 3e druk]. [265 blz. ISBN -]. Hierin "Dakgoten": blz. 241-243

- Scheltema, P.H., Practisch Handboek voor Bouwkundigen en Ambachtslieden, omvattende nagenoeg alle, bij de uitvoering van bouwwerken, voorkomende werkzaamheden, gereedschappen, materialen en hulpmiddelen. Alphabetisch gerangschikt, beschreven, verklaard en door talrijke afbeeldingen nader toegelicht (Naar G.A. Smit, geheel opnieuw bewerkt en belangrijk uitgebreid door P.H. Scheltema). Rotterdam (D. Bolle), z.j. [874 blz. ISBN -]. Hierin o.a.: blz. 118-121 ("Dakgoot"), 256 ("Goot")

- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Eerste deel: A - K. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [679 blz. ISBN -]. Hierin "Goot": blz. 500

- Rothuizen, E.J., Dakbedekkingen. Amsterdam (Van Mantgen & De Does), 1912voorwoord.  [220 blz. ISBN -]. Hierin: blz. 111-117

- Vigan, Jean de, Le petit Dicobat. Dictionnaire général du bâtiment. Ris-Orangis (Arcature), 1994. [957 blz. ISBN 2.9504805.2.7]. Hierin o.a.: blz. 435-436 (gouttière); 206-207 (chéneau)

- Viollet-le-Duc, M., Dictionnaire Raisonné de l'Architecture Française du XIe au XVIe Siècle, Tome troisième (CHA-CON). Paris (B. Bance), 1859. [513 blz. ISBN -]. Hierin: "Chéneau", blz. 217-226

- Viollet-le-Duc, M, Dictionnaire Raisonné de l'Architecture Française du XIe au XVIe Siècle, Tome neuvième (TAB-ZOD). Paris (A. Morel), 1868. [554 blz. ISBN -]. Hierin "Tuile": op blz. 324-325 wordt gootpan besproken, die met één (vlakke) zijde op de muur metseld werd, met de andere (holle) zijde het water van het dakschild opving.

Zie verder volgende kaart